Op stap met Jet en Jan, jong in 1910

groep 5

Vraag bij de locatie naar de kosten

Met de klas meer dan een eeuw terug in de tijd. Hoe was het dagelijks leven toen voor de tweeling Jet en Jan? 

In dit project gaan de leerlingen in hun eigen woonplaats honderd jaar terug in de tijd. Samen met de tweeling Jet en Jan maken de kinderen kennis met het dagelijks leven in 1910. Daarbij komen de thema's kleding, wonen, werk, school, voeding, vervoer en spel aan bod.

Het project is op maat gemaakt voor het dorp of de stad waar de leerlingen op school zitten. Het voorleesverhaal speelt zich daar af en aan de hand van oude foto's kunnen de leerlingen vroeger en nu vergelijken.

Ze leren niet alleen veel over het dagelijks leven in 1910, maar reflecteren ook op het heden, op hun eigen dagelijks leven: hoe is dat anders of hetzelfde als bij Jet en Jan?

En dat allemaal vooral door te doen! In een museum in de buurt (of in de klas als er geen museum is) gaan de leerlingen zelf aan de slag met voorwerpen uit de tijd van Jet en Jan. Denk aan: zelf zeep kloppen en de was doen, koffie malen, schrijven met een griffel op een leitje en oude spelletjes zoals bikkelen en hoepelen.

U leent het project niet bij ons maar bij een museum in de buurt.
Klik op onderstaande kaart voor de uitleenlocaties.

kaartje Jet en Jan locaties

Productdetails

Lesmateriaal

Kant-en-klaar lespakket met:

  • Docentenhandleiding met materialen voor op de tijdbalk en ansichtkaarten
  • Tijdbalk
  • Jet en Jan bordspel
  • USB-stick met al het materiaal digitaal
  • Bij de versie zonder museumbezoek zijn ook alle materialen van het activiteitencircuit onderdeel van het lespakket.
Leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie, Nederlands.
Thema's Dagelijks leven 100 jaar geleden, dagelijks leven nu.
Leerdoelen

Leerdoelen erfgoededucatie

  • De leerling kan begrippen rondom erfgoed hanteren (sporen uit het verleden, waarde van bewaren, heden, toekomst, respect) door voorbeelden van erfgoed van zichzelf, van de eigen familie en in de eigen omgeving te benoemen.
  • De leerling kan aangeven wat redenen zijn waarom je erfgoed bewaart voor later. 
  • De leerling kan vragen stellen bij het onderzoeken van eigenschappen en details van erfgoed.
  • De leerling kan het verhaal dat bij het erfgoed hoort reproduceren.
  • De leerling kan verschillen en overeenkomsten weergeven tussen heden en verleden aan de hand van erfgoed.
  • De leerling kan aanwijzingen opvolgen hoe met erfgoed in een specifieke situatie om te gaan.

Met de extra lessuggesties werkt u ook aan:

  • De leerling kan de (bewaar)plaats van het erfgoed lokaliseren op een plattegrond. 

De Cultuur Loper indicatoren waar (met name) aan wordt gewerkt:

  • C1 - De leerling kan zich een voorstelling maken van een gebeurtenis, ervaring of idee en deze uiten.
  • C3 - De leerling kan opgedane kennis toepassen.
  • O1 - De leerling gebruikt actief zijn zintuigen om een object, onderwerp of gebeurtenis te verkennen.
  • O4 - De leerling stelt vragen aan zichzelf en zijn omgeving.
Tijdsbeslag Les 1: 60 minuten Les 2: 60 minuten Les 3 op school: 70 minuten Les 3 in het museum: 90 minuten Les 4: 85 minuten
Plaats van uitvoering Klas en museum. Als er geen geschikt museum in de buurt is, vindt het hele project in de klas plaats.